zaterdag 18 mei 2013

Wauwelwok


't Wier bradig, en de spiramants
Bedroorden slendig in het zwiets:
Hoe klarm waren de ooiefants,
Bij 't bluifen der beriets.

Pas op de Wauwelwok, mijn kind!
Zo scherp getand, van klauw zo wreed!
Zorg dat Tsjoep-Tsjoep je nimmer vindt,
Vermijd de Barbeleet.

Hij nam zijn gnijpend zwaard ter hand:
Lang zocht hij naar den aarts-schavoest
Maar nam rust in lommers lust
Op een tumtumboomknoest.

En toen hij zat in diep gedenk,
Kwam Wauwelwok met vlammend oog,
Dwars door het bos met zwalpse zwenk,
Sluw borbelend wijl hij vloog.

Eén, twee! Hup twee. En door en door
Ging kler de kling toen krissekruis.
Hij sloeg hem dood en blodd'rig rood
Bracht hij het tronie thuis.

Hebt gij versnaggeld Wauwelwok?
Kom aan mijn hart, o jokkejeugd!
O, heerlijkheid, fantabeltijd!
Hij knorkelde van vreugd.


Naar Jabberwocky gekeken (en heer-lijk geschaterd weer!!) 

- En zo bij Lewis Caroll terechtgekomen, en Alice in Spiegelland, en Donovan...

en anglofieler dan anglofiel geworden...

zeker na het horen declameren van dit gedicht:





Geen opmerkingen:

Een reactie posten